Taalniveaus
Het gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen (CEFR), het resultaat van twee decennia onderzoek, is, zoals de naam al aangeeft, een referentiekader. Het is bedoeld om een duidelijke, samenhangende en zo volledig mogelijke basis te bieden voor de ontwikkeling van taalonderwijsprogramma’s, onderwijs- en leermateriaal en voor de beoordeling van de taalkennis.
Raadpleeg de onderstaande lijst om een duidelijker idee te krijgen van uw taalniveau:
Niveau 1 (A0): Beginner. U kunt de taal niet of zeer beperkt spreken en verstaan.
Niveau 2 (A1): Basis. U kunt de taal verstaan in basale dagelijkse situaties, wanneer uw gesprekspartner langzaam en duidelijk spreekt. U verstaat en gebruikt eenvoudige uitdrukkingen. Verbeter uw luistervaardigheden en uw woordenschat.
Niveau 3 (A2): Ondergemiddeld. U kunt communiceren en uzelf verstaanbaar maken door middel van simpele boodschappen in dagelijkse situaties. Ontwikkel uw vaardigheden in grammatica, woordenschat en spraak.
Niveau 4 (B1): Gemiddeld. U kunt de taal spreken op een begrijpelijke manier, gerelateerd aan voor u bekende onderwerpen. Ontwikkel uw vaardigheden op het gebied van grammatica en breid uw woordenschat verder uit.
Niveau 5 (B2): Bovengemiddeld. U kunt de taal op een effectieve manier toepassen en u precies uitdrukken. Ontwikkel uw spreekvaardigheid door gesprekken te voeren, uw mening te uiten in debatten en ga dieper in op onderwerpen. Verfijn uw kennis van grammatica en woordenschat.
Niveau 6 (C1): Gevorderd. U kunt de taal spreken op een meer complexe manier en u kunt spontaan reageren tijdens gesprekken over verschillende onderwerpen. Breid uw woordenschat uit en ontwikkel uw taalgebruik voor meer gemak.
Niveau 7 (C2): Competent/vloeiend. U bent in staat de taal te gebruiken met gemak en u kunt complexe onderwerpen beargumenteren. Verbeter uw begrip in de nuances van de taal en blijf zoveel mogelijk lezen en spreken om uw woordenschat te perfectioneren.